Al-Walaa wal-Baraa in Sorat Aal-Imraan

        Innal-Hamdalillah was-Salaatu was-Salaam ‘alaa Rasoolillah, as-Salaamu ‘alaykum wa-rahmatullahi wa-Barakatuhu

Al-Walaa’ wal-Baraa’ in Surah aal-Imraan

Br. Khalid El Gharib
Nida ul-Islam Magazine, Issue 20, 1/2

De juridische betekenis van Al-Walaa’ (liefde, steun, hulp etc.) is om totaal in overeenstemming te zijn met de uitspraken, daden en overtuigingen die Allah behagen en de personen waarvan Hij (swt) Houdt. In een tijd waarin de waarheid als leugen wordt gepresenteerd, rechtschapenheid vertaald wordt als opstandigheid en de bescherming van iemands land en waardigheid terrorisme wordt genoemd; zullen er ongetwijfeld vele misvattingen oprijzen over de pilaren van Iman en de feiten van Islam. Bij degenen in wiens harten dwaling zit, vinden het geschikt om de betekenis van vele heilige teksten te verdraaien omdat deze niet conform hun begeertes en motieven zijn. Zelf de principes van Al-Aqeedqh ontsnappen niet aan hun listen. Al-Wala’u wa Al-Bara’ is het credo die al de daden en uitspraken van een Moslim leiden en het is door de praktisering en toepassing ervan waardoor de ranken van de gelovigen verschillen. Het is verplicht dat deze credo ondubbelzinnig eigen wordt van de mentaliteit van een Moslim, zodat het zich manifesteert in zijn daden.

Laten de gelovigen niet de ongelovigen in plaats van de gelovigen als Awliya nemen, en degene die dat doet heeft niets meer met Allah te maken, behalve wanneer jullie hen (de ongelovigen) angstig vrezen. En Allah waarschuwt jullie voor Zijn (bestraffing). En tot Allah is de terugkeer. (3:28)

Zeg (O Moehammad): “Of jullie verbergen wat in jullie harten is, of jullie laten het zien: Allah weet ervan. Hij kent wat er in de hemelen is en wat er op de aarde is. En Allah is Almachtig over alle zaken.” (3:29)

Deze Ayah (vers) werd geopenbaard naar aanleiding van een groep gelovigen die Joodse vrienden hadden. Deze gelovigen gaven Muwalaat (support, hulp etc.) aan deze Joden. Sommigen van de Sahaabah (raa) zeiden tegen deze gelovigen: “Blijf weg van die Joden en wees op jullie hoede voor hun vriendschap, want zij kunnen jullie van jullie religie afleiden en jullie tot dwaling leiden nadat jullie hebben geloofd.” Echter, deze groep van gelovigen waren ongehoorzaam aan het advies en bleven loyaal tegenover hun Joodse vrienden; en dus openbaarde Allah (swt): “Laten de gelovigen niet de ongelovigen in plaats van de gelovigen als Awliya nemen.”

Al-Qortobi rapporteert ook in zijn Tafseer: overgeleverd door Ibn Abbas (raa) dat de Ayat geopenbaard werd m.b.t. ‘Ubadah bin us-Saamet Al-Ansari Al Badri, die een coaltie van Joden had. Op de dag van Al-Ahzaab zei ‘Ubadah tegen de Profeet (vzmh): “O Profeet van Allah, ik heb medestanders van vijfhonderd Joden. Ik zie dat zij met mij mee zouden moeten komen voor support tegen de vijand.” In dit incident openbaarde Allah (swt) de voorgenoemde Ayat.

De Algemene Betekenis van de Ayah:

Allah (swt) verbiedt Zijn Gelovigen van het tonen van elke vorm van Muwalaat aan de ongelovigen. Dit is inclusief de manifestatie van liefde en medeleven om de banden met hen te versterken of hen te beschouwen als metgezellen en vrienden vanwege hun verwantschap of hun kennissenkring. De gelovige kan geen bondgenootschap van de vijanden van Allah zijn en het is voor een persoon onmogelijk om de liefde voor Allah (swt) te combineren met de liefde voor Zijn vijanden, omdat dit een combinatie van tegenstellingen is. Daarom: degene die van Allah (swt) houdt, moet ook Zijn vijanden haten.

Het is verboden voor de Moslim om Muwalat te geven aan de ongelovigen en de gelovigen in de steek te laten. Er is geen enkel verband of verwantschap tussen Iman en Kufr. De voorgaande nobele Ayat waarschuwt ons van te voren van Muwalat al-Kafireen en waarschuwt ons voor de consequenties van zo’n daad, met één uitzondering: van het zijn in een extreme noodzaak wanneer een persoon zichzelf moet beschermen tegen kwaad of letsel dat toegediend kan worden door ongelovigen. Dit is het laten zien van een uiterlijke verschijning dat wat een persoon van binnen verbergt tegenspreekt. Dit is bekend als Taqiyyah en is slechts onder zulke omstandigheden toegestaan.

De nobele Ayah eindigt met de sterke bedreiging van degenen die Allah (swt) ongehoorzaam zijn en Muwalat laten zien aan de ongelovigen.

De definitie van Al-Wala’u wa Al-Bara’in het Islamitische Geloof:

De juridische betekenis van Al-Wala’ is om totaal in overeenstemming te zijn met de uitspraken, daden en overtuigingen die Allah (swt) en degenen waarvan Hij houdt behagen. Al-Bara’ (haat, verlaten, vrij zijn van etc.) is het compleet tegenovergestelde van Al-Wala’ en het betekent om het oneens te zijn met alles wat Allah haat en veroordeeld. Vandaar dat er vier zaken gerelateerd zijn aan het geloof in Al-Wala’u wa Al-Bara’, dat zijn: de uitspraken, de daden, de overtuigingen en de individuele personen. Sommige van de dingen die Allah (swt) behagen zijn het zeggen van Dhikr, de daden van Jihad, het geloof in Zijn Eénheid en de liefde voor de gelovige persoon. Roddelen, overspel, Shirk en ongeloof zijn een paar van de dingen die door Allah (swt) gehaat worden en die ook gehaat moeten worden door de gelovige.

De Rank van het Geloof in Al-Wala’u wa Al-Bara’:

Het geloof in Al-Wala’u wa Al-Bara’ bezet een verdienstelijke rank in de Islamitsiche Aqeedah.

Dit kan van de volgende redenen worden begrepen:

Al-Wala’u wa Al-Bara’ is een gedeelte van de Shahadah (geloofs getuigenis) dat ‘La ilaha’ is, wat de gedeelte is van ‘La ilaha illallah’. Dit betekent vrij en immuun zijn van alles dat naast Allah (swt) aanbeden wordt, zoals Hij de Almachtige zegt:

En voorzeker, Wij hebben aan iedere gemeenschap een Boodschapper gezonden (die zei “Aanbidt Allah en houdt afstand van de Thaghoet.” (16:36)

De eminente credo van Al-Wala’u en Al-Bara’ is de sterkste band van Iman. Al-Barra’ bin A’aazeb (raa) overleverde dat de Profeet (vzmh) heeft gezegd: “De sterkste band van Iman is de liefde voor het welbehagen van Allah en haat voor het welbehagen van Allah.” (overgeleverd door Imam Ahmad)

Het is één van de basissen waarbij het hart de schoonheid van Iman en absolute zekerheid kan ervaren. De Profeet (vzmh) zei: “Ieder persoon die de volgende drie (kwaliteiten) bezit zal de zoetheid (verrukking) van geloof hebben: Degene voor wie Allah en Zijn Boodschapper geliefder wordt dan al het andere, die van een persoon houdt en hij houdt van hem ter willevan Allah, en die het haat om terug te keren naar ongeloof zoals hij het haat om geworpen te worden in het vuur.” (Bukharie en Muslim)

Het is het fundament waarop alle relaties en betrekkingen in een Moslim gemeenschap op gebouwd is, zoals door de Profeet (vzmh) beschreven is: “Niemand van jullie geloofd totdat hij voor zijn (Moslim) broeder wenst wat hij voor zichzelf wenst.” (Bukhari)

En door de Wijsheid van de Almachtige: Voorwaar, de gelovigen zijn elkaars broeders. (49:10)

De grote en overvloedige beloning is vanwege degenen die gekaraktiriseerd zijn door de liefde voor elkaar ter wille van Allah (swt). De Profeet (vzmh) zegt: “Degenen die van mij houden zullen op kansels staan op de Dag des Oordeels die gemaakt zijn van Licht.” Hij (vzmh) heeft ook gezegd: “Er zullen zeven (categoriën van mensen) zijn voor wie Allah Schaduw (bescherming) zal geven onder Zijn schaduw, wanneer er geen enkele schaduw zal zijn behalve de Zijne”, één van deze categoriën is: “Twee mannen die van elkaar hielden ter wille van Allah. Zij komen bijelkaar ter willevan Hem en zij gaan uitelkaar ter willevan Hem.”

Het is het meest machtigste band of verwantschap die tussen mensen bestaat. Allah (swt) heeft het prioriteit gegeven boven alle typen van banden door te zeggen:

Zeg: “Als jullie vaders en jullie zonen en jullie broeders en jullie echtgenotes en jullie familie en de bezittingen die jullie verworven hebben en de handel waarvan jullie verlies vrezen en de huizen die jullie behagen, jullie dierbaarder zijn dan Allah en Zijn Boodschapper en het strijden op Zijn Weg, wacht dan tot Allah met Zijn beschikking komt. En Allah leidt het zwaar zondige volk niet.” (9:24)

Het is door het middel van het credo van Al-Wala’u wa Al-Bara’ dat Allah Zijn Walayah (bescherming, macht, autoriteit en koningschap) verleent. Ibn Jareer overleverde de uitspraak van Ibn Abbas (raa): “De persoon die liefde toont ter wille van Allah en haat toont ter wille van Allah, degene die Muwalat ter wille van Allah geeft en vijandschap ter wille van Allah toont; deze zullen Allah’s Walayah verkrijgen.”

De relatie van Al-Wala’u wa Al-Bara’ zal de enige zijn die op de Dag des Oordeels zal overblijven, zoals door Allah de Alwetende is verteld:

Wanneer degenen die gevolgd werden zich los verklaren van degenen die hen volgen: en zij zagen de bestraffing en (dat) de banden met hen verbroken waren. (2:166)

Degene die anderen dan Allah en Zijn religie lief heeft en Hem (swt) en Zijn religie of aanhangers haat; is een duidelijke ongelovige:

O jullie die geloven! Neemt niet de Joden en de Christenen als beschermers, zij beschermen elkaar. En wie van jullie hen als beschermers neemt: voorwaar, hij behoort tot hen. (5:51)

De Al-Wala’u wa Al-Bara’ is een integrale deel van Iman en is noodzakelijk voor zijn perfectie. In een Hadith: “Degene die lief heeft ter wille van Allah, haat heeft ter wille van Allah, doneert ter wille van Allah en ontneemt ter wille van Allah; dan heeft zo’n persoon zijn Iman geperfectioneerd.” (Betrouwbare Hadith overgeleverd door Ahmad en Tirmidhi)

Referenties:

De Betekenis van de Qor’an, S. Abul A’ la Al Maududi

In de Schaduw van de Qor’an, Sayyid Qutb

Al-Walaa wal-Baraa in Surah aal-‘Imraan 1- zondag 9 juli 2000 (as-sahar al-Islaamiyah)