Enkele Uitspraken van Shaykh Ul Islaam Ibn Taymiyyah

                                                                                                            Shaykh Ul Islaam

Ibn Taymiyyah, rahimahu Allaah (gestorven in 728 na de Hijrah)

Bronnen: Majmuu’ Al-Fataawah en Minhaj As-Sunnah An-Nabawiyyah

 

Majmuu’ Al-Fataawah

20/164

“De Religie van de Moslims is gebouwd op het volgen van het Boek van Allaah, de Sunnah van Zijn Profeet, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, en hetgeen waarover de Ummah overeenstemming heeft bereikt. Dit zijn de drie feilloze Usuul (fundamenten). Dus waar de Ummah ook over (van mening) verschilt, wordt terug verwezen naar Allaah en Zijn Boodschapper, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam. Zodoende is het niet iemands rechts om een persoon aan te stellen voor de Ummah, en om vervolgens tot zijn weg op te roepen en om op basis daarvan Walaa (liefde, loyaliteit en bondgenootschap) en ‘Adaa (vijandschap en haat) te creëren, behalve voor de Profeet, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam. Noch wordt enig woord voor hen geuit waarop zij Walaa en ‘Adaa kunnen baseren, behalve op het Woord van Allaah en dat van Zijn Boodschapper, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, en hetgeen waarover de Ummah overeenstemming heeft bereikt. Dit zijn namelijk eerder de praktijken van de Mensen van Innovatie, die een persoon of een woord aanstellen waarmee zij scheuringen veroorzaken binnen de Ummah; en die Walaa en ‘Adaa vormen, gebaseerd op dat woord of die aanduiding.”

Majmuu’ Al-Fataawah

11/512

“Het is niet gepast dat enig persoon zich toeschrijft aan een bepaalde Shaykh en om (slechts) Walaa te hebben met degenen die hem volgen, of om op basis daarvan ‘Adaa te hebben. Eerder zou men Walaa moeten hebben voor iedereen van de Mensen van Imane (de Moslims) en voor degenen die Taqwah (vroomheid en gehoorzaamheid aan Allaah en hetgeen Hij heeft geboden en verboden) bezitten, van onder de Shuyuukh of anderen. Niemand zou uitgezonderd moeten worden met een toename in Walaa, behalve wanneer in deze persoon meer Imane en Taqwah waargenomen wordt. Dus er wordt voorrang gegeven aan degenen aan wie Allaah en Zijn Boodschapper, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, voorrang hebben gegeven. Allaah, de Verhevene, zegt:

 

“Oh mensdom!, Wij hebben u uit man en vrouw geschapen en Wij hebben u tot volkeren en stammen gemaakt, opdat u elkaar leert kennen. Voorzeker!, de meest eerbare onder u bij Allaah is degene met de meeste Taqwah (vrees voor Allaah).

[Suurat Al-Hujuraat; 13]

Majmuu’ Al-Fataawah

3/346-347

“De Mensen van de Sunnah volgen waarlijk niemand (onvoorwaardelijk) dan de Boodschapper van Allaah, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, die niet spreekt uit verlangens, want het is eerder niets minder dan de Openbaring die naar hem is neergezonden. Dus het is verplicht om alles te bevestigen waar hij over bericht en om al zijn geboden te gehoorzamen. Deze rang wordt aan niemand anders gegeven binnen deze Ummah. Het is eerder zo dat ieders verklaringen kunnen worden aangenomen of terzijde gelegd, behalve die van de Boodschapper van Allaah, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam. Dus wie ook een individu aanstelt, anders dan de Boodschapper van Allaah, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam; op zo een manier dat degene die van hem houdt en het met hem eens is, wordt gerekend tot Ahl As-Sunnah Wal-Jamaa’ah en dat degene die met hem van mening verschilt, wordt beschouwd als iemand van de Mensen van Innovatie en Sektarisme – zoals bijvoorbeeld gebeurt met die groepen die bepaaldeImaams van Kalaam (retoriek) volgen – dan is degene die dit doet zelf van de Mensen van Innovatie, Deviatie en Sektarisme.”

Minhaj As-Sunnah An-Nabawiyyah

5/225

“Waarlijk velen – van de mensen die zulke dingen zeggen – volgen hierin hun verlangens, om zo hun ego’s te verheffen, of om leiderschap te verkrijgen, of wat daar ook aan verbonden is. Hun intentie is niet om het Woord van Allaah het Allerhoogste te maken, noch is het om de Religie alleen voor Allaah te maken. Zij voelen waarlijk haat voor degenen die hen tegenwerken, zelfs wanneer hij een Mujtahid (een Geleerde die zijn uiterste best doet om de waarheid te achterhalen) is, die wordt geëxcuseerd en waar Allaah geen Woede voor heeft. Evenzo zijn zij tevreden over degenen die het met hen eens zijn – zelfs wanneer dit een arrogant persoon is met kwade bedoelingen – die kennis noch goede intenties heeft. Dit leidt hen ertoe om degenen te prijzen die Allaah en Zijn Boodschapper, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, niet hebben geprezen en om degenen te censureren die niet door Allaah en Zijn Boodschapper, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, zijn gecensureerd. Het leidt hen er ook toe om Walaa(liefde en bongenootschap) en ‘Adaa (vijandschap en haat) te bezitten, op basis van hun eigen verlangens en niet vanwege de Religie van Allaah en Zijn Boodschapper, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam… Dus wie dit ook doet, zal alleen Fitaan (beproevingen en ontberingen) veroorzaken tussen de mensen.”